Kenmerken van profetische mensen

Characteristics Prophetic People







Probeer Ons Instrument Voor Het Oplossen Van Problemen

Kenmerken van profetische mensen

Kenmerken van profetische mensen

Wat is eigenlijk een profeet?

Een profeet is iemand die namens God tot mensen spreekt. Een profeet maakte de wil van God bekend, riep mensen terug naar God en waarschuwde de mensen voor Gods oordeel voor de slechte dingen die ze deden. Profeten werden ook vaak door God gebruikt om gebeurtenissen aan te kondigen die in de toekomst zouden plaatsvinden. Veel profeten in het Oude Testament prediken bijvoorbeeld over de komst van de Messias.

Een mond voor God

De profeten waren enerzijds buitengewone mensen. Ze uitten niet hun gedachten en ideeën, maar een bepaalde boodschap van God voor die tijd. Ze waren een soort mond voor God, zodat God door de profeet tot de mensen kon spreken. Aan de andere kant waren profeten ook heel gewone mensen met heel verschillende achtergronden.

Amos was bijvoorbeeld een pure schapenfokker, terwijl Isaiah uit een hooggeplaatste familie kwam. Maar hoe verschillend de profeten ook waren, één ding gold voor hen allemaal: het is God die hen uitkiest om via hen tot de mensen te spreken.

Waar spraken profeten over?

Profeten werden door God gebruikt om de mensen te laten weten dat Hij niet tevreden was met hoe ze leefden. We lezen vaak in de Bijbel dat het volk van Israël ongehoorzaam is aan God, en een profeet had toen de taak om het volk te laten beseffen dat ze op het verkeerde pad waren.

Veel profeten lieten bijvoorbeeld zien dat God de mensen zou straffen als ze niet terugkeerden naar een levensstijl die God in gedachten had. God gebruikt ook profeten om mensen in moeilijke tijden aan te moedigen. Als de mensen maar op God vertrouwen, komt het allemaal goed.

Geen gemakkelijke taak

Veel profeten hebben het zeker niet gemakkelijk gehad. Ze spraken namens God, maar de boodschap van God werd niet bepaald dankbaar ontvangen. Dit had ook vaak gevolgen voor de boodschapper. Zo wordt Jeremia opgesloten in een kooi en belachelijk gemaakt. De mensen konden de boodschap niet waarderen en accepteren. God zegt tegen Ezechiël dat hij tot de mensen moet spreken, maar God maakt hem meteen duidelijk dat de mensen niet naar hem zullen luisteren.

Diezelfde Ezechiël krijgt de taak om door middel van symbolische handelingen te laten zien hoe ontevreden God is over de mensen. Een soort straattheater. Hij moet 390 dagen op zijn linkerzij liggen en 40 dagen op zijn rechterhand zijn eten op koemest bakken.

Korte geschiedenis van de Bijbelse profeten

In eerste instantie zien we profeten optreden in groepen . Ze worden gekenmerkt door hun kleding (harige mantel en leren riem, zoals in 2 Koningen 128; vgl. Mat. 3: 4), leven van aalmoezen en reizen rond. Hun optreden omvat muziek en dans, waardoor een extase ontstaat waarin de profeet contact met God voelt. Saul gebeurt ook wanneer hij profeten ontmoet (1 Sam. 10, 5-7).

Wanneer bijbelse profetie zich echter ontwikkelt van een groep profeten tot een individuele persoon , vallen de extatische beschrijvingen weg. De profeet meldt eenvoudig dat de Here God tot hem heeft gesproken. Het hoe van dat spreken is totaal ondergeschikt aan wat God heeft gesproken. Deze eenlingen, die zichzelf niet langer als groepsprofeten begrijpen (zie bijvoorbeeld het ontkennende antwoord van de profeet Amos in Am. 7,14), vormen de klassieke profetie, waartoe ook de profetie van schrift omdat ze de stap hebben gezet om hun profetieën te schrijven.

Dit schrijven is vooral een protest tegen de weigering van de toehoorders van de profeten om de boodschap te aanvaarden die zij namens God brachten (zie bijvoorbeeld Jesaja’s uitvoering in Jes. 8,16-17). Zo bleven de profetische woorden ook bewaard voor de volgende generatie. Dit leidde natuurlijk tot verdere literaire groei van wat we nu kennen als de profeten. Uit deze klassieke profetie, Mozes wordt teruggekeken, na de Babylonische ballingschap beschouwd als een profeet en inderdaad de grootste van alle profeten, zoals in Deuteronomium 34.10.

Inderdaad, de hele geschiedenis van Israël wordt geïnterpreteerd als een opeenvolging van profeten: beginnend met de directe zelfopenbaring van God op de berg Sinaï, zijn er altijd tussenpersonen geweest, profeten, van wie Mozes de eerste was (dus: Deut. 18,13- 18). (van Wieringen pp 75-76)

Klassieke profetie ontwikkelt zich pas volledig in Israël vanaf de 8e eeuw. Het gaat in ieder geval om de profeten wiens profetieën en boodschappen zijn overgebracht. Ze worden 'schriftprofeten' genoemd. In de 8e eeuw komen Amos en Hosea voor in Noord-Israël: Amos met zijn felle kritiek op sociale misstanden; Hosea met zijn hartstochtelijke oproep tot trouw aan de oorspronkelijke ontmoeting van de Heer in de tijd van de woestijn. In het zuidelijke koninkrijk Juda verschijnt Jesaja kort daarna. Samen met Micha geeft hij zijn interpretatie van de oorlog die momenteel wordt gevoerd door de koning van Syrië en Israël tegen Jeruzalem.

Jesaja mengt zich in de politiek, net als zijn voorgangers Elia en Elisa. Hij roept Achaz en daarna Hizkia op om niet op Assyrië en Egypte te vertrouwen, maar alleen op de Heer. In 721 valt het noordelijke koninkrijk en wordt Jeruzalem belegerd. Micha's profetieën zijn ook een scherpe aanklacht tegen alle corruptie en misbruik. Zijn taal is nog ruwer dan die van Amos. Ook voor hem is de enige garantie voor de toekomst van Israël trouw aan de Heer. Anders eindigt alles in vernietiging. Zelfs de tempel blijft niet gespaard.

Jeruzalem wordt inderdaad geconfronteerd met de catastrofe in de 7e eeuw. De profetieën van Zefanja, Nahum en Habakuk leiden dit proces. Maar vooral die van Jeremia, die tot de eerste helft van de 6e eeuw onder de laatste koningen van Juda voorkomen. Keer op keer klinkt de waarschuwing dat er maar één antwoord is op de crisis: trouw aan de Heer. In 587 gebeurt het onvermijdelijke: de verwoesting van Jeruzalem en zijn tempel en de deportatie van een groot deel van de bevolking naar Babel.

De Babylonische ballingschap is, net als de uittocht en het sluiten van het verbond, een sleutelmoment in de geschiedenis van Israël. Veel meer dan een eenmalige historische gebeurtenis, wordt ze een levende, dragende herinnering. Op een tragische maar niet onvruchtbare manier leert Israël zijn Heer en zichzelf op een nieuwe manier kennen. De Heer is niet gebonden aan tempel, stad, land of volk. Israël van zijn kant leert te geloven zonder enig voorrecht te claimen. Gezeten bij de stromen van Babylon, in het buitenland, zal het zich opladen en leren om alleen op God te vertrouwen.

Zodra die catastrofe van vernietiging en deportatie een feit is, verandert de toon van veel profeten. Ezechiël, een tijdgenoot van Jeremia en predikt onder de ballingen, zal nu vooral aanmoedigen en vertrouwen oproepen. Hij helpt hen om te gaan met het verlies van het land en vooral de tempel. Ook een onbekende profeet, de zogenaamde deutero-Jesaja, verkondigt in die periode zijn troostende boodschap: het eerste succes van de Perzische koning Cyrus met zijn verzoenende religieuze politiek is voor hem een ​​teken van de naderende bevrijding en terugkeer naar Jeruzalem.

Vanaf het einde van de ballingschap volgen de profeten elkaar op zonder precieze chronologie. Haggaï en Zacharia begeleiden de eerste pogingen om de tempel te herstellen. Een onbekende derde profeet uit de school van Jesaja, de trito-Jesaja, spreekt tot de teruggekeerde ballingen in Jeruzalem. Dan komen Maleachi, Obadja, Joël.

Het einde van de bijbelse profetie begint vanaf de 3e eeuw. Israël heeft nu geen officiële getuigen van Gods woord. Langzamerhand kijkt men uit naar de terugkeer van de profeten of naar de komst van de profeet (vgl. Dt 18,13-18). Deze verwachting is ook aanwezig in het Nieuwe Testament. Jezus wordt erkend als deze profeet die moest komen. De vroege kerk heeft trouwens een opleving van profetie gezien. Hoewel allen de geest ontvangen als een vervulling van Joëls profetie (vgl. Handelingen 2,17-21), worden sommigen expliciet profeten genoemd.

Zij zijn de uitleggers van Gods woord voor de christelijke gemeente. Profetie mag dan in zijn officiële vorm zijn verdwenen, gelukkig heeft de Kerk in alle tijden mensen gekend die, in lijn met de bijbelse profeten, verrassend genoeg Gods aanbod en het vermogen om erop te reageren hebben bijgewerkt. (CCV pp 63-66)

Inhoud